17 januari 2014

Soldatengedicht : Alleen het zwijgen overleeft - Albert Megens

Vandaag ontving ik een mooi gedicht van schrijver Albert Megens:

ALLEEN HET ZWIJGEN OVERLEEFT
(de soldaat aan de IJzer spreekt nog eenmaal)

 

1.
Enkel bij afwezigheid laat ik van mij horen,
soms luidkeels maar veelal met verstikte stem
wanneer zand dat over de lege akkers stuift,
weer doordringt in mijn oren, evenals de hartenklop
die mij wakker houdt, de tijd die namen spelt,
woord voor woord bij het neerslaan van de regen.
Hoog in de bomenrij klinkt achter mij een requiem.
Over kameraden in de strijd. Over stoempers in het slijk.
Want wie klimt en daalt, wie met gekromde rug
de storm weerstaat, is geen ander lot beschoren
in dit veld van oneer en vergetelheid.
Het peloton der Flandriëns raakt stilaan uitgedund.
Leegte maakt plaats voor wolkenlucht die zakt
op de rivier. De IJzer gaat daarmee gedwee in zee
waar het voetvolk vlucht uit druk vertier.
 2. 
“Blijf in godsnaam weg van hier!” Als ik me doodstil
houd en ingetogen ziet het mij hopelijk hier beneden
aan de Uniebrug niet staan. Oeverriet knispert
als cellofaan. Mijn bede blijkt in haast vervlogen.
Bliksem schicht als opspattende granaten, donder
bonkt uit de lopen van de kannonen. Plots wordt het
stil en even hooggestemd als witgekapte nonnen,
zingen lijsters antifonen. Dan valt de avond.
Boven het braakland  kringelt engelenhaar. Een laatste
schietgebed. Wellicht treft het vannacht mijn demonen.
3. 
De zon komt op en zie, boven mij scheert een meeuw,
op de brug duikt een renner op, de helm dicht bij het stuur.
De mijne ging in de modderen strijd verloren, in de brakke
grond waar lijken dreven uit hun graven. Tranchees
werden stilaan beek. Daarboven wolken muggen
die ook ons belaagden. Alles grijs en zwart. In vuile kroegen
kleurden jenever en hoeren onze dagen. Het water
steeg, de ark voer uit, het laatste oordeel leek geslagen.  
Loodzwaar weegt mijn jas. Weer voel ik hoe de vlooien
na honderd stille jaren mij bespringen. Weer hoor ik
aan de overkant in het café een meisje zingen
en zowaar een accordeon wiegt met haar mee.
4. 
En ik? Mij past van lieverlee het stilstaan en het zwijgen.
Verbeelding zal ik voortaan manmoedig dragen.
Met een paar schamele woorden los gezongen
uit de zin van mijn bestaan wil ik met het schaamrood
van de klaproos op de kaken enkel nog doorweekt van stilte
beleefd uw aandacht vragen: “Alleen het zwijgen overleeft.”  

 

Albert Megens

december 2013 

Geen opmerkingen: