FERRARIS, Jozef-Johann-Franz (graaf) de (1726-1814)
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden
Graaf Jozef de Ferraris (1726-1814) had nauwe banden met het Oostenrijkse hof. Hij was afkomstig uit Lotharingen, zoals onze latere gouverneur en schoonbroer van keizerin Maria- Theresia, Karel van Lotharingen (1712-1780). Op negen jaar al treedt hij in dienst van Oostenrijk en wordt schildknaap bij de toenmalige keizerin Amelia.
In 1757 wordt hij luitenant-kolonel benoemd in het regiment Prins Karel van Lotharingen en vervolgens directeur-generaal van de artillerie in onze provincies. In die hoedanigheid en op verzoek van Karel van Lotharingen is hij eind jaren 60 verantwoordelijk voor de opmetingen van de topografische kaart van het Zoniënwoud en omgeving en van het koninklijk domein van Mariemont.
Gesterkt door deze ervaringen stelt de Ferraris in 1769 aan Karel van Lotharingen een project voor om naar Frans model een kaart van de gehele Oostenrijkse Nederlanden op te meten. Het project van de Ferraris komt tegemoet aan de bekommernissen van het keizerlijk hof dat sinds 1749 was begonnen met de kartering van haar gebieden en in 1759 aan Karel van Lotharingen had laten weten te willen beginnen met de opmeting van de Oostenrijkse Nederlanden.
de Ferraris stelde voor een zeer gedetailleerde kaart (schaal 1:11.520) te maken die de lacunes in de bestaande topografische kaarten zou opvullen. Deze kaart was enkel bestemd voor de keizerin en haar ministers. Zij kreeg dan ook de naam Carte de cabinet. Maar het project van de Ferraris voorzag ook nog de publicatie van een minder gedetailleerde kaart bestemd voor het grote publiek op dezelfde schaal als die waarop de topografische kaart van Frankrijk van Cassini was uitgegeven (1:86.400).
Deze kaart noemt men de Carte marchande (ook Carte chorographique) en de verkoop ervan zou de kosten van de hele onderneming moeten dekken. In 1771 konden de opmetingen onder leiding van kapitein Cogeur beginnen. Ze zouden vier jaar duren. Maar de Ferraris baseerde zich niet enkel op de opmetingen uitgevoerd door zijn mensen van de artillerie. Als uitgangspunt nam hij de opmetingen van Cassini voor de kaart van Frankrijk die ook een deel van de Zuidelijke Nederlanden bestreken.
Verder gebruikte hij nog de kaarten die de Franse militaire geografen hadden opgemeten tijdens de talrijke oorlogen en conflicten die onze streken teisterden op het einde van de 17de en het begin van de 18de eeuw. Voor Namen, en misschien ook voor andere gebieden, ten slotte, gebruikte hij ook zeer gedetailleerde lokale kaarten, opgemaakt door regionale landmeters. De informatie uit opmetingen en andere bronnen werd systematisch overgetekend op grote bladen in het tekenbureau van Mechelen. Deze bladen vormen de Carte de cabinet. In Mechelen werd ook de Carte marchande gegraveerd.
Beide kaarten werden in 1777 voltooid. De kabinetskaart bestaat uit 275 folio's van ongeveer 91 op 141 cm. Elk folio is in vier gevouwen. Soms is hieraan nog een vijfde blad of strook toegevoegd. De Carte marchande telt slechts vijfentwintig folio's en is gegraveerd door L.A. Dupuis.
Van de kabinetskaart maakte de Ferraris drie exemplaren. De twee andere versies worden bewaard in de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen en in de Koninkiijke Bibliotheek van Den Haag. Het exemplaar van de Koninklijke Bibliotheek van België was bestemd voor Karel van Lotharingen. Bij de kaart horen ook de Mémoires historiques, chronologiques et oeconomiques in twaalf boekdelen. Dit werk bevat voor elk van de 275 folio's historische, geografische, economische, sociale en militaire inlichtingen en uitleg. Ze hebben als bijlage een tableau historique et chronologique des sièges, batailles, camps et autres faits militaires particuliers à chaque lieu. De lijst bestaat uit zeven grote folio's die de periode van 1567 tot 1748 beslaan. Bij dit document zijn zes kaarten gevoegd met verbeteringen naar de laatste herziening van de landsgrenzen uitgevoerd in 1777-1778 door specialisten ter zake, zoals kapitein Gillis, luitenant Wirtz, luitenant de Ruvigny, Navez en de Wacquant. Na de Oostenrijkse nederlaag tegen Frankrijk bij Jemappes verhuisde het exemplaar van Karel van Lotharingen in 1793 naar Wenen. Pas in 1922 werd de kaart in het kader van de naoorlogse vredesonderhandelingen en dankzij de inzet van Albert Tiberghien, bibliothecaris van de Koninklijke Bibliotheek van België en verantwoordelijk voor de kaartencollectie, teruggegeven aan België.
In de tweede helft van de jaren 60 bracht het Gemeentekrediet een facsimile uit van dit exemplaar op schaal 1:25.000.
Bron : http://belgica.kbr.be/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten